top of page

Acheologische publicatie

Alle resultaten en bijzondere vondsten zijn te vinden in de nieuwe publicatie in de reeks Zutphense Archeologische Publicaties. Onder de illustraties zijn niet alleen veel bijzondere voorwerpen uit de middeleeuwen, maar ook nooit eerder gepubliceerde foto's van de straat uit de negentiende eeuw. Het 70 pagina’s tellende boek is voor € 12,95 te koop in de Zutphense en Warnsveldse boekhandels. Auteurs: Bert Fermin en Michel Groothedde. De titel luidt:  “De middeleeuwse Laarstraat van brug tot poort”.

 

Samenvatting boek (De middeleeuwse Laarstraat van brug tot poort)

(Voorheen verkrijgbaar in de boekhandel en via internet op www.halos.nl)

 

In 2009 werd de riolering in de Laarstraat vervangen. De rioolvervanging maakte deel uit van een algehele face-lift van de straat. Het oude riool was gemetseld en dateerde uit de negentiende eeuw. Voor de nieuw aan te leggen riolering, die een grotere diameter heeft en dieper kwam te liggen, moest veel grond worden verzet. Aangezien de van oorsprong middeleeuwse Laarstraat een hoge archeologische waarde heeft op de Gemeentelijke Archeologische Waardenkaart, was archeologische begeleiding gewenst.

 

De Laarstraat (en in het verlengde daarvan de Warnsveldseweg) is de directe verbindingsweg tussen Zutphen en Warnsveld (en verder oostwaarts naar Lochem en Münster). Aangezien beide plaatsen een bewoningscontinuïteit kennen die teruggaat tot de vroege middeleeuwen of eerder, mogen we aannemen dat deze weg eveneens zo lang bestaat. De weg liep daarbij over het hoogste deel van de Polsbroek. De Polsbroek was de moerassige delta van de Berkelmonding. Tot de dertiende eeuw stroomde deze rivier ten zuidoosten van de stad Zutphen in de IJssel. De archeologische begeleiding in de Laarstraat heeft extra inzicht gegeven in het paleoreliëf in dit gebied, dat zich kenmerkte door een afwisseling van smalle rivierbeddingen en oeverwallen. In de dertiende eeuw werd de Berkel verlegd. Dit was een grafelijk initiatief. Het had tot doel om stuwing te creëren voor een nieuw gebouwd watermolencomplex tussen Zutphen en de Nieuwstad. Hiervoor werd de Berkel dwars door het rivierduin heen gegraven en aangesloten op de twaalfde-eeuwse omgrachting aan de Rozengracht. De oude Berkellopen ten oosten van de stad vormden de basis van een omgrachting (met aarden wallen) rond de Polsbroek. De omwalling (of omdijking) van het gebied is historisch bekend onder de naam Ruwersdijk.

 

Omdat de Laarstraat al sinds de middeleeuwen een zeer brede straat is, is het aannemelijk dat de straat is gesticht als marktstraat. Deze markt lag weliswaar binnen de wallen en grachten van het Polsbroekgebied, maar werd buiten de stadsmuren van het vrije Zutphen gesticht en kan dus gezien worden als een grafelijke stichting. Het grote aantal erven in de Spittaalstad dat blijkens archiefonderzoek herenthijns betaalde, bevestigt dit beeld. Dit maakt het aannemelijk dat de gehele Spittaalstad – net als de Nieuwstad – een grafelijke stichting was die tot doel had om extra inkomsten te genereren uit de groeiende stad. De Nieuwstad werd in 1312 bij de vrije stad Zutphen gevoegd. Bij de Spittaalstad gebeurde dat waarschijnlijk pas kort voor 1396, hetgeen tot uiting kwam in de bouw van de bakstenen Buiten Spittaalpoort en Buiten Laarpoort. Dat de Spittaalstad pas zo laat bij Zutphen is gevoegd is waarschijnlijk gerelateerd aan het feit dat de markt zo lucratief was. De tol die de graaf bij de Buiten Laarpoort kon heffen, leverde meer op dan de tol van alle andere Zutphense poorten bij elkaar!

Archeologisch zijn er weinig aanvullende aanwijzingen voor de vermeende marktfunctie. De enige opvallende aanwijzing is dat precies in de as van de straat middeleeuwse wegdekken zijn aangetroffen met een breedte van 2,5- 3 meter. Tussen de middeleeuwse rooilijnen en de straat lagen twee stroken van ongeveer 8,5 m breed. Deze lege ruimte van bijna 5500m² was ideaal om goederen te venten. Gezien de relatie met het oostelijk gelegen achterland ligt het voor de hand dat vooral agrarische producten hier verhandeld zullen zijn. Te denken valt aan graan en vee.

 

De oudste vondsten die gedaan zijn in de Laarstraat dateren uit de late twaalfde eeuw. Deze liggen koud op het schone zand. De oudste ophogingslagen dateren uit de late dertiende eeuw. Dit zijn humeuze pakketten met daarin een houten bestrating. Deze bestrating bestaat uit haaks op de straat-as liggende elzen stammetjes die op hun plaats worden gehouden door korte elzen paaltjes.

 

Een tweede humeuze laag met elzenhouten bestrating dateert uit de veertiende eeuw. De zwarte humeuze lagen zijn botanisch onderzocht. Het stuifmeel uit deze lagen omvat echter diverse milieus: elzenbos, akkerland, open water en mest. Hoewel het strikt genomen niet te bewijzen is, gaan we er van uit dat de basis van dit materiaal grachtenbagger is (waterplanten), en dat de elzen- en akkerpollen met de wind zijn aangevoerd. Zowel elzenbroekbos als akkers waren immers dichtbij. Mestschimmels zijn ook verklaarbaar aangezien er dagelijks paarden, honden etc. rondliepen. Grachtenbagger en mest zijn van deze milieus de enige die zwarte bagger zouden opleveren. Het lijkt echter niet aannemelijk dat boeren hun kostbare mest zouden (laten) gebruiken als ophogingsmateriaal. Wanneer er bij publieke werken echter grachtenbagger vrijkomt –in zeer grote hoeveelheden- is het aannemelijk dat de grond gebruikt werd om de straat op te hogen –eveneens een publiek werk. De ophogingen vonden plaats om de vernatting van de omgeving, vooral door de aanvoer van steeds grotere hoeveelheden Rijnwater, bij te houden. De IJsselsteden hoogden zich als terpen op. Dit proces begon al in de twaalfde eeuw en gaat door tot in de veertiende eeuw. 

De middeleeuwse humeuze pakketten hebben een uitstekende conserverende werking. Onder de vondsten bevonden zich resten van schoeisel en de schede van een groot mes. Ook metaal is goed geconserveerd in deze lagen. Naast hoefijzers en dergelijke werden ook enkele pelgrimsinsignes van tin-lood gevonden. Bijzonder tenslotte is de vondst van een stuk van een goedendag.

 

Een derde middeleeuws straatniveau heeft een keienbestrating die op zijn plek werd gehouden door lange eikenhouten palen. De bovenkanten hiervan zijn niet bewaard gebleven, maar het is aannemelijk dat deze palen horizontaal liggende planken op hun plek hielden, die op hun beurt de keien weer op hun plek hielden. De houten palen zijn dendrochronologisch gedateerd rond 1496.

 

Dit jaartal komt aardig overeen met de oudste dendrochronologische dateringen van kapcontructies van oudste bakstenen huizen in de Laarstraat. De verstening van dit stadsdeel gaat dus samen met de verstening van de straatdekken.

 

De Laarstraat is het verlengde van de Beukerstraat. Deze straat valt binnen de Oude Stad die omsloten werd door een stadsmuur en een gracht. In de zeventiende eeuw werd dit zelfs een dubbele gracht. Omstreeks 1615 werd de nieuwe vesting dwars door de stad aangelegd en kwam de Spittaalstad als een voorstad buiten de hoofdomwalling te liggen. De Laarstraat begon dan ook aan de westzijde met een dubbele brug. In de stadsmuur bevond zich aan het einde van de Beukerstraat de Binnen Laarpoort. Van de brug over de vestinggracht werden drie gemetselde bruggenhoofden teruggevonden in de rioolsleuf. De brugresten dateren vermoedelijk van direct na 1615. Over het meest oostelijke deel van de brug lag een ophaalbrug. De grachtvulling tussen de twee buitenste bruggenhoofden dateert uit circa 1700. In 1707 werd na modernisering en uitbreiding van de Zutphense vesting, de vestinglinie tussen Oude Stad en Spittaalstad opgeheven. De ophaalbrug zal toen zijn gesloopt en de gracht eronder gedempt. De brug werd dus ingekort. De overige grachtvulling onder de brug dateert uit de twintigste eeuw. De gracht was in deze tijd verworden tot een smal open riool met de naam Moddergracht. De definitieve demping vond in 1961 plaats.

 

Men kon Zutphen via de Laarstraat verlaten door de Buiten Laarpoort uit te lopen. Van deze poort, midden op de kruising Warnsveldseweg / Berkelsingel / Laarstraat / Graaf Ottosingel werden al delen waargenomen bij eerdere rioolbegeleidingen. Het gaat om zeer diep gefundeerd laat veertiende-eeuws muurwerk. Een nieuw gegeven is dat de poort aan de binnenzijde voorzien was van vleugelmuren die een knik maakten ten opzichte van de poortdoorgang. Ze vormden als het ware een trechter om het verkeer van de brede Laarstraat door de smalle poortdoorgang te leiden. Het oorspronkelijke straatniveau is als een leemlaag binnen de poort te herkennen, ongeveer anderhalve meter onder het huidige straatniveau. 

 

Bron: © Gemeente Zutphen, afd. archeologische dienst

bottom of page